(in artikel 44 lid 1 RvO) gerelateerd aan de artikelen 155, 169 en 180 van de Gemeentewet. Het begrip feitelijke vragen komt voor in artikel 2 van de Verordening op organisatie griffie en ondersteuning raad. Het begrip technische vragen komt niet voor in de Gemeentewet en ook niet in onze regelgeving.
Bepalend voor het onderscheid of sprake is van feitelijke of schriftelijke vragen is volgens onze eigen regels:
- Zijn de vragen snel te beantwoorden?
- Gaat het om openbare gegevens?
- Is sprake van een politieke lading?
Onder het kopje ‘bericht’ van het collegebericht 2020- 086 schrijft het college dat antwoorden van het college op technische vragen stelselmatig in twijfel worden getrokken door de stellers van de vragen en dat daardoor de beantwoording en informatieverstrekking van het college en de ambtelijke organisatie in het dossier Westelijke Ontsluiting ter discussie worden gesteld. Ook speelt volgens het college het politieke oordeel van de vragenstellers een rol bij het stellen van vragen en de reacties van de vragenstellers op de antwoorden! Het college deelt in collegebericht 2020-086 vervolgens aan de gemeenteraad mede dat technische vragen voortaan aangemerkt zullen worden als schriftelijke vragen conform RvO artikel 43 met de bijbehorende beantwoordingstermijn.
- Voorwaarde voor de uitoefening van een goede controle is dat raadsleden tijdig en volledig worden geïnformeerd door het college en de burgemeester. In de artikelen 169 en 180 van de gemeentewet en in het RvO van de gemeente Amersfoort zijn de rechten van individuele raadsleden geregeld om inlichtingen te vragen, alsmede de verplichting van het college de gevraagde inlichtingen aan de raad te verstrekken. De raad of de leden van de raad maken daarbij zelf de afweging welke informatie zij nodig hebben en het is niet aan het college om te bepalen welke informatie relevant is of de mate van detaillering van de vragen. Indien het college van oordeel is dat bepaalde inlichtingen moeten worden geweigerd, dient daarvoor nadrukkelijk een beroep op de uitzonderingsgrond ‘strijd met het openbaar belang’ te worden gedaan. De raad (en niet het college) zal vervolgens moeten beoordelen of hij dit beroep aanvaardt. Is het college het eens met wat hier beschreven staat? Zo nee, waarom niet?
- Hebben volgens dit college raadsleden het recht om antwoorden van het college op gevraagde inlichtingen en mondelinge en schriftelijke vragen in twijfel te trekken? Zo nee, waarom niet? Zo ja, wat is dan het probleem?
- Volgens het college trekken bepaalde fracties stelselmatig de antwoorden van het college op inlichtingen en vragen in twijfel bij het dossier van de Westelijke Ontsluiting. Waarop is deze conclusie gebaseerd? Graag feitelijk onderbouwen.
- Is het college het met mij eens dat raadsleden zelf bepalen welk instrument zij inzetten om hun informatie bij het college en de ambtelijke organisatie te vergaren (oftewel of ze gebruik maken van het recht op de informatie door het vragen van inlichtingen, schriftelijke vragen of mondelinge vragen)? Zo nee, waarom niet? Zo ja, wat is dan het probleem?
- Is het college het met mij eens dat de gemeenteraad in het Reglement van Orde en de Verordening op organisatie griffie en ondersteuning raad de toepassing van de raadsinstrumenten bepaalt en dat het college zich ook moet houden aan deze regels? Zo nee; waarom niet? Zo ja, hoe is dat dan te rijmen met de conclusie van het college dat technische vragen vanaf heden afgehandeld zullen worden als schriftelijke vragen conform art. 43 RvO?
- Bedoelt het college met het collegebericht ook te zeggen dat raadsleden zich met technische vragen over de Westelijke Ontsluiting niet langer (telefonisch of per mail) zouden mogen wenden tot ambtenaren?
- Bedoelt het college met het collegebericht ook te zeggen dat raadsleden over dit onderwerp niet langer mondelinge vragen aan het college moeten kunnen stellen? Het collegebericht spreekt immers alleen nog over schriftelijke vragen.
- Waarom bepaalt het college dat in de onvoorziene toekomst alle vragen over de Westelijke Ontsluiting blijkbaar politiek geladen zijn? Er wordt toch niet per se om een politiek oordeel van het college gevraagd?
- Als het college inderdaad vindt dat alle vragen over de Westelijke Ontsluiting als schriftelijke vragen moeten worden beantwoord en de antwoorden dus door het college in een collegevergadering moeten worden vastgesteld, is het collegebericht 2020-086 (immers ook beantwoording van vragen over de Westelijke Ontsluiting) dan zelf wel in een collegevergadering vastgesteld?
- Volgens het college speelt het politieke oordeel van de vragenstellers ook een rol bij de beoordeling van raadsleden van de antwoorden van het college. Amerfoort2014 vindt dat zowel bij het college als de gemeenteraad politieke opvattingen, oordelen en visies altijd een rol spelen als er vragen worden gesteld of inlichtingen worden gevraagd en dat geldt ook voor de beantwoording daarvan. De gemeenteraad is nu eenmaal een politiek orgaan. Waarom vindt het college dat een probleem?